Skip to main content

Geleidelijke genezing

Geschreven op 01 februari 2024

Soms heb je dat. Dat je een stuk in de Bijbel leest en denkt: ‘Heb ik dit eerder gelezen?’ Misschien heb je de Bijbel al wel een paar keer van begin tot eind gelezen. Of zeker wel de evangeliën. Maar opeens blijf je hangen bij een stuk dat je nog nooit eerder gelezen hebt, tenminste dat denk je. 

Ik had dat een aantal jaren terug met het genezingsverhaal uit Marcus 8. Ik had al meerdere keren het evangelie van Marcus gelezen, maar opeens bleef ik haken bij dat vreemde verhaal. Een genezing van een blinde man, zoals dat wel vaker voorkomt in de Bijbel. Jezus geneest een blinde. Soms door te spreken. Soms door de handen op te leggen. Soms door iets met stof en speeksel te doen. Maar hier gebeurt wel iets heel geks.

Er werd een blinde bij Jezus gebracht, en men smeekte Hem om de man aan te raken. Hij pakte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: ‘Ziet u iets?’ Hij begon weer te zien en zei: ‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’ Daarna legde Hij weer zijn handen op de ogen van de blinde. Deze sperde zijn ogen open en genas; hij zag alles nu heel helder.
(Marcus 8:22-25)

‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’

Wat is dit? Mensen al bomen, maar ze lopen rond?! De genezing van Jezus is in eerste instantie niet helemaal gelukt. Heel lang heb ik niet begrepen wat dit verhaal nu zeggen wil. Het lijkt wat te zagen aan de poten van Jezus’ gezag over ziekte en zijn kracht om te genezen. Maar klopt dat wel met andere genezingsverhalen? Waarom vind Jezus het nodig om deze genezing in twee fases uit te voeren? Ik weet het nog steeds niet precies. Maar ik probeer me in te denken dat het voor die blinde al heel wat was dat hij de mensen weer kon zien. Als je van blind opeens weer kan zien, al is het vaag. Dan is dat al reden genoeg om heel erg dankbaar te zijn. Maar Jezus is daarmee niet tevreden. En zorgt ervoor dat die man weer helder kan zien. ‘Ziet u iets?’ vraagt Jezus. Die man had ook kunnen zeggen: ‘Ja, ik zie weer. Dankuwel!’ Maar hij laat in zijn antwoord merken dat hij nog niet helemaal goed ziet. Daarmee loopt hij het risico dat Jezus beledigd is. ‘Heeft hij hem genezen, loopt hij nog te zeuren dat hij niet helemaal goed ziet!’ Maar dat is niet hoe Jezus reageert. Hij neemt de tijd en legt zijn handen op de ogen van de blinde. En dan ziet hij alles heel helder.

‘Ziet u iets?’

Voor mijzelf zie ik twee lessen uit dit gedeelte: allereerst dat we niet tevreden moeten zijn met tijdelijke en onvolledige genezing. Jezus laat hier zien dat hij ons helemaal wil genezen. Dus moeten we niet te snel zeggen dat we tevreden zijn met minder dan helemaal. Het kan best zijn dat Jezus nog meer voor ons in petto heeft – alleen nu nog niet. En ten tweede is het weldegelijk Jezus die in eerste instantie onvolledige genezing geeft. Ook al is genezing maar tijdelijk en niet volledig, dat wil niet zeggen dat het niet bij Jezus vandaan komt.