Nog een paar dagen en dan begint de Veertigdagentijd. Als je vanaf woensdag 14 februari alle dagen, behalve de zondagen, telt tot en met de zaterdag voor Pasen kom je op veertig dagen. We noemen het ook wel de vastentijd. Net zoals Jezus veertig dagen niets at.
Al die tijd at Jezus niets, en toen de veertig dagen verstreken waren, had hij grote honger (Lucas 4:2)
Zo staat de kerk al eeuwen stil bij zijn lijden, door te vasten. Wellicht vraag je je af waarom de zondagen niet bij de vastentijd horen. Dat is omdat de zondag de dag van de opstanding is. De dag die ons middenin de lijdenstijd telkens al even naar voren doet kijken, naar Pasen, het feest van de opstanding. En op een feestdag vast je niet.
Vasten is een manier om je bewust te worden van iets dat zo normaal geworden is: eten en drinken. ‘Pak maar wat uit de kast als je honger hebt.’ Wij kunnen haast gedachteloos eten en drinken. We staan er niet meer bij stil dat ons lichaam het nodig heeft (maar ook best een tijdje met minder of zelfs zonder kan). We staan er niet bij stil dat we ons soms volvreten om de leegte in onszelf maar niet te hoeven voelen.
Aan het einde van die veertig dagen dat Jezus in de woestijn is en niet eet, is daar de duivel om hem te verzoeken. De duivel valt Jezus juist aan op zijn honger: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel die steen dan in een brood te veranderen.’ Maar Jezus antwoordt met een belangrijke les: ‘De mens leeft niet van brood alleen.’ Het is een bijbelwoord uit Deuteronomium 8. Daar staat:
Hij hééft u voor zijn macht laten buigen: Hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte Hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt.
Onze grootste honger is honger naar God
Juist door honger te lijden, juist door gebrek te hebben, ontdekken we hoe nodig het is dat God tot ons spreekt. Dat er in ons een veel diepere honger zit dan de honger naar eten en drinken: de honger naar God. En juist door een tijdje niet of minder te eten kun je die honger naar God gaan ontdekken. Wat is het nodig dat hij onze diepste honger stilt. Dat hij ons aanspreekt. Dat hij er voor ons is. Dat hij ons opzoekt. Dat hij ons lijden en onze ziekte, onze schuld en onze zonden op zich neemt. Dat hij ons vernieuwt en in vuur en vlam zet. Het Woord van God is een mens geworden en het heeft bij ons gewoond. Ja, het Woord van God geeft ons het eeuwige leven.
Ik hoop dat we dat opnieuw mogen ontdekken in de komende veertig dagen die ons van Pasen scheiden.