Populus Sion

De tijd van Advent is een tijd van inkeer en je ziel richten op God, zei ik vorige week. Als je dat doet, ontdek je waarschijnlijk ook dat in je leven hier en nu nog zoveel is dat niet bij God past. Zoveel dat in schril contrast staat met het ware licht van God. Zoveel kunstlicht en goedkope kitsch. Maar ook zoveel dat duister is. Zoveel dat somber en verdrietig maakt. Zoveel dat mij naar beneden trekt en moedeloos maakt.
Wij zijn als christenen dan misschien wel lichtdragers in deze wereld, maar hebben het zelf ook zo nodig om door het licht beschenen te worden. Advent vraagt ook om bemoediging voor mensen onderweg. De tweede zondag van Advent vraagt daar aandacht voor. Het is de zondag die de naam ‘Populus Sion’ heeft meegekregen. Een citaat uit Jesaja 30: Volk van Jeruzalem, dat op de Sion woont, je hoeft geen tranen meer te storten. Want Hij zal zich over je ontfermen als je weeklaagt, Hij zal antwoorden zodra Hij je hoort. Een bemoediging voor mensen die zuchten onder oorlogsleed en verdriet hebben om alle ellende die ze meemaken. God komt dan wel als een klein kwetsbaar kind naar deze wereld. Dat wil niet zeggen dat het kwaad ongestraft blijft bestaan. Dat maakt Jesaja in het vervol duidelijk: de overheersing van vijanden komt ten einde. Het leed, het kwaad in al zijn gradaties pakt Jezus aan en overwint het. Dat maakt dat even verderop in Jesaja 30 deze verzen klinken:
Maar bij jullie zullen liederen klinken,
zoals in de nacht van heiliging voor een feest.
Jullie zullen verheugd zijn als een pelgrim
die op de schalmei speelt, op zijn tocht
naar de berg van de HEER, de rots van Israël.
Dan zal de HEER zijn machtige stem laten horen
en laten zien hoe zijn arm neerkomt,
in grimmige toorn: met een verterend vuur,
met wolkbreuken, stortbuien en hagelstenen.
(Jesaja 30:29-30)
Het dubbele van uitkijken naar Kerst
We tellen af naar Kerst. Het feest van licht en vrede. Maar er zit altijd die dubbelheid in. Bevrijding voor onderdrukten én oordeel voor de onderdrukkers. Vrede op aarde én verterend vuur voor wie die vrede tegengaat. Met alle oorlogsleed op ons netvlies – ik merk dat ik het steeds moeilijker verdraag om huilende Palestijnse kinderen te zien op het televisiescherm – is de komst van de redder goed nieuws. Het leed van onschuldige slachtoffers van ontvoerders, de wanhoop van mensen van wie het huis kapotgeschoten is, het intense verdriet van mensen die een geliefde moeten missen door een dronken dwaas in het verkeer, al dat leed schreeuwt tot de hemel. En als je begrijpt waar Kerst over gaat, schreeuw je mee. Bijvoorbeeld met de woorden van de psalm die op deze zondag een plek heeft:
Hoor ons, herder van Israël,
die Jozef leidt als een kudde.
U die troont op de cherubs, verschijn in luister
aan Efraïm, Benjamin en Manasse.
Laat uw kracht ontwaken,
kom, en red ons.
God, keer ons lot ten goede,
toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered.
(Psalm 80:2-3)
Meeschreeuwen?
Als we uitkijken naar de komst van Jezus doen we dat middenin een wereld van mensen die op elkaar schieten, van kinderen die sterven aan erfelijke ziektes, van jongemannen die gevangenzitten in gangenstelsels onder de grond, van het kwaad dat rondwaart. Uitkijken naar de komst van Jezus is broodnodig. Schreeuw je mee om de komst van Jezus naar deze wereld?