Bevrijdt wandelen
Voelt u zich vrij? En hoe uit zich dat? Hoe maakt u gebruik van uw vrijheid? Op Goede Vrijdag zijn we vrijgemaakt. Daarom heet het ook Goede vrijdag. We zijn bevrijdt. En mogen nu in vrijheid leven. Hoe voelt dat? Of zegt het u niet zoveel? Laten we eens kijken wat dit betekent en wat we daarover uit de Bijbel kunnen leren, in deze Wandelgesprekken.
COLOSSENZEN 1 : 9 T/M 23
DE BANDEN
Om te kunnen begrijpen wat vrijheid is moet je eerst weten wat het tegendeel is, onvrijheid. Mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt en dus ook de Duitse bezetting van ons land, kunnen je precies vertellen wat dat betekent vrij te zijn, bevrijdt te zijn. Dat zal ook gelden voor hen die gevangenschap hebben meegemaakt, zoals gegijzelden. Zij waren van hun vrijheid beroofd. En dat betekent vaak dat je opgesloten bent en aan de willekeur van je gijzelaar bent overgelaten. Maar zelfs al ben je ogenschijnlijk vrij en kan je gaan en staan waar je wilt, dan nog kan er een onzichtbare keten zijn. Banden die je vrijheid beperken. Kijk maar naar Rusland. Daar is de vrijheid van de mensen beperkt. Je moet enorm oppassen op wat je zegt en / of doet. Je bent niet echt vrij in een dictatuur. En je bent zomaar aan de willekeur overgeleverd van wat zich ordehandhaving noemt. Voor je het weet zit je in de gevangenis of in een strafkamp, omdat je een bepaalde mening uitdraagt. En de leiders kunnen, met de schijn van democratie, allerlei wetten en regels uitvaardigen om de vrijheid in te perken. Of de regels zo interpreteren dat het in hun voordeel jouw vrijheid beperkt. Daar zijn tal van voorbeelden van de laatste jaren. Maar nu wij. Hoe zit het met ons? De mens is ook door banden gebonden. De banden van de zonde en haar gevolgen. “Mij omsloten de banden van de dood, de kolkende afgrond joeg mij angst aan, de banden van het dodenrijk omklemden mij, op mijn weg lagen de valstrikken van de dood”, Psalm 18 : 5 en 6. De banden van de dood, het dodenrijk. Waarom zijn die er? Ze zijn er vanwege de zonde. En die zonden houden ons gevangen. Ze zijn destructief. Wie in zonden leeft gaat ten grondde. ‘Ja, als je na je leven niet naar de hemel gaat’, hoor ik je zeggen. Dat is zeker waar, wie zich niet bekeert gaat niet naar de hemel, zegt de Bijbel. Maar het geldt ook al nu, vandaag, in dit leven. Kijk maar eens om je heen. Mensen die een losbandig leven leiden, met drank en drugs, die meer dronken en stoned zijn, dan nuchter, verwoesten hun eigen leven. Op zijn gunstigst worden ze ziek, ze krijgen bijvoorbeeld de ziekte van Korsakov en in het ernstigste geval drinken ze zich dood of nemen een overdosis. En wie vaart daar wel bij? Natuurlijk hij waar de zonden en het kwaad vandaan komen, de vorst van de duisternis, Gods tegenstander, de Satan. Wie zich niet tot de Heer Jezus Christus wendt en Hem als zijn Redder aanneemt, die draagt nog de ketenen van de duivel en is omsloten door de banden van de dood. “Banden van de dood omknelden mij, angsten van het dodenrijk grepen mij aan, ik voelde angst en pijn. Toen riep ik de naam van de Heer: Heer, redt toch mijn leven!”, Psalm 116 : 3 en 4.
DE VERLOSSING
En dat is nu precies wat we moeten doen. De naam van de Heer roepen. Welke Heer? Jezus Christus en die gekruisigd. En die laatste toevoeging is essentieel, cruciaal. Want zo verloste Hij ons van die banden, die ketenen. Daar op Golgotha heeft Hij de straf voor de zonden van het hele menselijke geslacht gedragen. Velen waren getuigen van Zijn strijd aan het kruis. Schriftgeleerden, Romeinse soldaten, de vrouwen die Jezus volgden en discipelen. Maar reken maar dat er nog iemand tandenknarsend toekeek. Dat was de duivel. Hoe weet ik dat ook hij aanwezig was? Door de opmerkingen die gemaakt werden en door de spot die met Hem gedreven werd. Dat was Satan die door mensen sprak. Want de Tegenstander van God wist maar al te goed, dat hij hier en nu, door Hem aan dat kruis, voorgoed verslagen zou worden. Dat hij zijn grip op de mensen zou verliezen, die Hem als hun Redder zouden aannemen. Maar hij kon het niet voorkomen, God zij dank! Waarom leed Christus? “Hij deed dit om door Zijn lijden, als het enige zoenoffer, ons lichaam en onze ziel van het eeuwige oordeel te verlossen en Gods genade, gerechtigheid en het eeuwige leven voor ons te verwerven”, Zondag 15 antwoord 37b van de Heidelbergse Catechismus. Daar tijdens die drie uur duisternis op Golgotha ontmoette Hij Satan en zijn dodenrijk en versloeg hem de vorst van de duisternis. Daar betaalde Hij de prijs die God de Vader van de mens vroeg en die wij nooit zouden kunnen betalen. Daar aan dat hout, in de macht van de Romeinen, daar heeft Hij ons vrijgemaakt. En hoe krijg ik die vrijheid? Door met de Psalmdichter te roepen; “Heer redt toch mijn leven!” Door je helemaal, met huid en haar, met lichaam en ziel, over te geven aan Hem. Je zult er nooit spijt van krijgen. Want dan rust Gods genade op jou, je mag dan in zijn gerechtigheid eeuwig leven met Hem. Dan heeft de dood geen vat meer op je. Want de dood is verslagen door Jezus Christus, Hij heeft voor jou en mij het eeuwige leven verworven. Dat is dus de ultieme vrijheid. Niet meer in de macht van de zonde, niet meer in de macht van de dood. Satan heeft niets meer over je te vertellen. ‘Doen we dan geen zonden meer’? ‘Gaan we dan niet meer dood’? Nee, we doen nog wel zonden, maar we leven niet meer in de zonde, we leven in de vergeving van onze Heer. En nee, we gaan nog steeds dood, maar we blijven niet dood. We ontvangen het eeuwige leven, de dood is slechts een doorgang. Met de dood sterven onze zonden af, Zondag 16 HC. Het zwarte gat implodeert. We zijn dus echt vrij! Helemaal vrij! In Christus.
BEVRIJDT LEVEN
We zijn dus vrij. Bevrijdt van de macht van Satan, de zonde en de dood. Maar hoe doe je dat, leven in vrijheid? Hoe leidt ik een bevrijdt leven? “In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons uitgekozen om heilig en zuiver voor Hem te staan, en vol van liefde heeft Hij ons naar Zijn wil en verlangen voorbestemd om door Jezus Christus Zijn kinderen te worden tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in Zijn geliefde zoon”, Efeziërs 1 : 4 – 6. God heeft ons daar toe voorbestemd Zijn kinderen te zijn. We behoeven het alleen maar vast te houden. Te leven als Zijn kind. Dat is dat we Zijn wil doen. En dat kunnen we om twee redenen. God heeft dat zo besloten en de Heilige Geest leeft in ons. Christus Jezus leeft in je, door Zijn Geest. Zo kan je het, bevrijdt leven. Niet door Gods wet nauwgezet te houden, niet door werkheiligheid, maar door Hem. “Waarom wilt u God dan trotseren door op de schouders van deze leerlingen een juk te leggen dat onze voorouders noch wijzelf konden dragen?”, Handelingen 15 : 10. Leef in vrijheid leg jezelf geen nieuwe last op. Daar heeft Hij je nu juist van bevrijdt. “Ik leg u maar één last op: Houd vast aan wat u hebt, tot dat Ik kom”, zegt Jezus in Openbaring 2 : 24b en 25. En wat is dat dan? Jezus Christus en die gekruisigd en de genade en gerechtigheid door Hem verkregen. We zitten niet aan regels, de wet, vast, maar aan de Persoon van Jezus Christus. Wie Hem vasthoudt, Hem met heel zijn of haar hart liefheeft, die is vrij. En die kan bevrijdt wandelen op weg naar het eeuwige leven. Want Hij is de weg, de waarheid en het leven. En die zingt van ganser harte en uit volle brost: “Heer, verzoener van mijn zonden, Heiland, die mij hebt gezocht, die mijn banden hebt ontbonden en voor God mij vrijgekocht, eens onrein, in schuld verloren, ben ik door Uw Geest herboren. Duizend-, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer”, Lied 89 vers 2 GK.
F.L.