God deed eerst het licht aan. Want waar God verschijnt is het altijd licht.
Fiat Lux, er zij licht. Dat zei God toen Hij de wereld ging inrichten, Genesis 1 : 3. God deed eerst het licht aan. Want waar God verschijnt is het altijd licht. God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis, 1 Johannes 1 : 5. Daarom is het altijd licht waar God is en daarom wil Hij dat het licht is. Hij is gehuld in een mantel van licht, zegt Psalm 104 : 2.
Maar wij, wij deden het licht vervolgens weer uit. Gods schepping was goed. Het baadde in het licht, maar door onze zondeval ging het licht uit en hulde de schepping zich voortaan in duisternis. Waarom nu die aandacht voor licht ?
Wanneer wij het kerstverhaal lezen dan valt je op hoe vaak er sprake is van licht. Het begint in Lucas 1 : 78. Zacharias profeteert; “Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan “. Met andere woorden God doet het licht weer aan, Fiat Lux. En hij laat dat vervolgens ook fysiek zien.
De herders bevinden zich op het veld. Het is in het voorjaar, de schapen zijn op de weidengronden. En rustten nu in de kraal op het veld. Het is nacht. Een inktzwarte nacht, want ze hadden toen nog geen last van lichtvervuiling van straatverlichting, zoals in onze dagen in ons land. Het is echt aarde donker, alleen de indrukwekkende sterrenhemel ver boven hen weerkaatst heel flauwtjes het licht van de zon. Maar verder is er alleen het licht van het kampvuur waaraan ze zich warmen, want ookal is het voorjaar, de nachten zijn nog koud. Om hen heen heerst de nacht en zie je geen hand voor ogen. Maar dan is er plotseling dat felle licht. Dat moet een beetje zo geweest zijn voor hen, alsof een konijntje op een nachtelijke weg ineens in de felle koplampen van een auto kijkt.
Daar staat een engel. En licht van God omstraalt hem. En even later wordt het nog grootser, dan is de nachthemel vervult van licht, wanneer een hemels legerkoor God lof zingt. Dat alles is een manifestatie van goddelijke aanwezigheid, waar God is daar is licht, Lucas 2.
Maar er is nog meer sprake van licht. Het licht van een heel bijzondere ster. Dat deze ster zo bijzonder is geweest, is niet alleen maar omdat hij de tijd en de plaats van Jezus geboorte aangaf. Ook als verschijnsel was hij bijzonder. Er is vorig jaar zelfs een interdisciplinair symposium aan gewijd en binnenkort verschijnt er ook een boek over. Tweeduizendvijftien jaar later is het nog zo bijzonder dat men er zich nog steeds mee bezig houdt. Deze ster werd al een tijdje voor de geboorte van Jezus gezien door Magiërs uit het Oosten, waarschijnlijk Noord – Irak. Zij vonden dit zo bijzonder dat ze op weg gingen. Ze stelde een karavaan samen. Dat op zich is een hele klus en kost veel tijd en voorbereiding. Vervolgens leggen ze een weg van maanden af naar Israël, terwijl ze de nachtelijke hemel in de gaten houden. En wanneer ze dan een tussenstop hebben gemaakt in Jeruzalem en op weg gaan naar Bethlehem, kijk daar is hij weer, de ster. Dat lichtpunt van God die de plaats aanwijst van het huis waar Jezus verbleef met zijn ouders. Tussenhaakjes, dus niet meer in de stal. Dat kan ook niet want de reis had daarvoor te lang geduurd. Jezus was misschien al wel bijna een jaar of zelfs iets ouder, Matteüs 2.
Misschien kent u die kerstplaatjes wel waar de kribbe op staat afgebeeld, met Jozef en Maria en de herders en wijzen erom heen, een os en een ezel erbij. Uit de kribbe komen lichtstralen, die omhoog schieten. Hoewel er veel niet klopt aan die plaatjes, het gaat om de stal van de schapen. Diezelfde schapen die op het veld zijn bij de herders die de hemelse boden zagen. Hoezo dus een os en ezel ? En de wijzen zijn nooit in de stal geweest. Toch is er iets dat mij aanspreekt in dit plaatje. En dat zijn die stralen uit de kribbe. Want zegt Johannes niet in zijn evangelie; “In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen”. Johannes 1 : 4 en 5. Dat Woord met een hoofdletter, dat is Jezus Christus. Wat een mooi symbool zijn dan die stralen van licht uit die kribbe. Misschien fysiek niet waar, maar voor wie gelooft een waarheid zo groot als een os.
U ziet, licht speelt een belangrijke rol. Later stelt Jezus zichzelf ook zo voor aan de mensen. “Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft”, Johannes 8 : 12. Met andere woorden Jezus doet het licht aan in je leven als je hem volgt. Dat kan ook niet anders. Hij is God en God is licht.
Wanneer je dan straks Kerstfeest viert en je steekt je kaarsjes aan of de kerstverlichting denk dan maar eens aan deze belofte. Hij ontsteekt het licht in jou leven, wanneer je Hem volgt.
Daarom vierden de Christenen vanaf de vierde eeuw na Christus op 25 december niet meer Sol Invictus, het feest van de romeinse zonnegod, maar het feest van het Licht der wereld. De geboorte van Christus, ookal is Hij helemaal niet geboren op 25 december, in de winter.
Ik wens u een gezegend lichtfeest, dat is Kerstfeest. Het feest van de komst van het Licht der wereld, onze Here Jezus Christus, het licht van jou en mijn leven.
F.L.