Het dubbele van de Adventstijd!
Deze zondag begint de periode van Advent. Advent komt van het Latijnse woord Adventus en betekent komst. In eerste instantie denken we dan aan de komst van de Here Jezus naar deze aarde. Geboren uit de maagd Maria. Geboren in een stal, enzovoort. Maar dat is inmiddels heilsgeschiedenis. Wij staan niet meer vóór de komst maar na de komst van onze Here Jezus Christus. Wij wachten op de tweede komst van Christus, wanneer Hij weerkomt op de wolken. Daarom heeft Advent altijd iets dubbels.
Dubbel was ook de verwachting van de Joden. Het gewone volk, dat zuchtte onder het juk van de Romeinse overheersing, had een sterke messiaanse verwachting. Er waren dan ook in die tijd allerlei messiaanse bewegingen. De Zeloten en de Essenen zijn de bekendste. Maar zij dachten aards. De Zeloten waren een militante organisatie, die met geweld de Romeinen wilden verdrijven. De Essenen waren juist ascetisch en trokken zich terug uit de samenleving. Dus een verwachten van de Messias was onder het gewone volk niet afwezig, maar verkeerd gericht, zou je kunnen zeggen. Dat er een verwachting van de Messias was onder het volk bewijst het verhaal van Simeon en Hanna, Lucas 2 : 22 t/m 40. En kijk maar eens naar de reactie van de herders, dat ruwe, eenvoudige volk. Zij gingen meteen op weg “om met eigen ogen te zien, wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt”, Lucas 2 : 15
Maar dan de joodse leiders, het Sanhedrin. Hun positie was comfortabel, maar kwetsbaar. Zij schurkte tegen het Romeinse bewind aan. Werkte met zowel de Romeinen, als met Herodes samen. Zij zaten niet zo te wachten op een verlosser. Ze hadden het in hun ogen goed voor elkaar. Die lastige Zeloten en Essenen bedreigden hun positie. Zij zaten op het pluche en daar wilden ze graag blijven zitten. Je kunt je dan ook hun grote schrik voorstellen toen de magiërs uit het oosten hen vroegen waar de Koning van de Joden was geboren ?
Ze legden meteen de link naar de Messias, Matteüs 2 : 4. “Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem”, Matteüs 2 : 3. Voor Jeruzalem moet je niet de geografische stad lezen, maar het politieke machtscentrum. Zoals wij het vaak hebben over bijvoorbeeld; de regels uit Den Haag. Ook dan hebben we het niet over de plaats Den Haag, maar over het machtscentrum, de regering en parlement. De joodse leiders en Herodes dachten dan ook over de Messias niet in termen van de verlosser en redder van de zonde, maar aan een leider van een beweging, zoals de Zeloten of Essenen.
Nu staan wij na de eerste komst van Christus. En wij leven in het Advent van zijn wederkomst. Maar staan wij daar ook niet dubbel in ?
Aan de ene kant zien we hoe donker het is in de wereld. Heel recent wordt je daar weer met de neus op de feiten gedrukt. Niets ontziende moordenaars gaan tekeer in Parijs. Europa verkeert in een kramp van angst. Mensen zoeken naar de zin van dit alles en dwalen in hun geestesblindheid rond. En ik kan zo nog wel even doorgaan. De wereld is er zeker niet beter op geworden dan in de tijd van de Romeinen. Want de mens is nog steeds dezelfde. Zijn handelen is nog steeds hetzelfde. Alleen de methoden en de middelen veranderen.
Op het Kerstfeest kwam het Licht in de wereld van de duisternis. Maar hebben wij soms ook niet het gevoel alsof het licht weer is uitgegaan ? Op zo’n moment verlang je soms naar de wederkomst van Christus. En kan je met overtuiging zeggen en zingen; Maranatha, kom Here Jezus, kom spoedig!
Aan de andere kant lacht het leven ons ook vaak toe. Na enige tijd zijn we de moeiten vergeten. Wanneer de rust weerkeert, na heftige gebeurtenissen, pakken we ons leven weer gewoon op. We eten en drinken. We huwen en krijgen kinderen. We genieten van alles wat we uit de hand van God hebben ontvangen. En dat mag ook. Maar dan kan ons stiekem het gevoel bekruipen; nou toch hoop ik dat de Here nog even weg blijft. Ik heb nog zoveel plannen. Ik wil nog zoveel doen en beleven. Allemaal heel menselijk.
Het mooie is dat God dat ook weet. Hij weet wat maaksel wij zijn. Wanneer Jezus naar de hemel gaat zien de discipelen dat. En zelfs als Hij allang aan het oog onttrokken is dan staan ze er nog naar de hemel te staren. Maar dan worden ze opeens aangespoord om als het ware aan het werk te gaan, terug te keren naar hun taken. “Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken ? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan”, Handelingen 1: 11.
Met andere woorden gaat aan het werk en houdt de tekenen der tijden in de gaten. Ik kan me zo voorstellen dat de discipelen zo af en toe eens naar de hemel keken; is het al zover ?
Wij leven tweeduizend jaar later. We hebben het Nieuwe Testament en we weten inmiddels dat het lang heeft geduurd en nog lang duurt. Maar vergis je niet, vlak voor het aanbreken van de morgen is het de donkerste tijd. En als je oog hebt voor de duisternis van deze wereld, dan weet je het kan niet lang meer duren. Jezus geeft zelf in zijn rede van de laatste dingen daar een relaas van. Je kunt spreken van Gods voetstappen in de geschiedenis, Matteüs 24. Merken we die op ? Houden we de tekenen der tijden in de gaten ?
We hebben het vaak druk met van alles en nog wat, ook in de kerk. Daarom hebben onze voorgangers / voorouders de wijsheid gehad om Advent in het Kerkelijk jaar een plaats te geven. Zo worden we er jaarlijks extra aan herinnerd. Zo komt jaarlijks de vraag langs; leef jij in de verwachting van de wederkomst van Christus ?
Hoe doe je dat ? Door werkend te wachten ! Leven als een zeemansvrouw. Haar man is weg op zee. Soms voor een lange tijd. Zij werkt gestaag door. Runt het huishouden. Zorgt dat de financiën en overige zaken op orde zijn. Want eens loopt het schip de haven weer binnen en staat zomaar haar man weer op de stoep. En dan moet ze er klaar voor zijn.
Zijn wij er klaar voor ? Als de Bruidegom terugkomt ? We belijden; we verwachten de wederkomst des Heren. Maar is dat werkelijk zo ? Of is dat voor ons meer een geloofswetenschap ? Nu dan, als je weet dat Hij terugkomt, zou het dan niet goed zijn om daar ook naar te leven. Advent bepaald ons daarbij. Daarom kijken we niet alleen in de kribbe naar het kindje, maar ook over de kribbe heen, naar de man, de Bruidegom.
Zijn wieg was een kribbe, Zijn troon was een kruis. Dat is niet somberen op het Kerstfeest, maar blijde boodschap. Hij is geen kindje gebleven, maar man geworden, heeft de dood overwonnen en ons bevrijdt van de zonde en schuld. En hij is naar de hemel gegaan, om straks weer terug te komen. Laten we dan waken, zoals die vijf wijze meisjes en laten we onze lampen brandend houden.
Met lampen voor het feest gereed
Gaan wij, in stralend wit gekleed,
De vreugde vrolijk tegemoet
De wijn zal zuiver zijn en goed
Wees waakzaam, gij die met ons gaat,
God dank, het is nog niet te laat
Maar wie straks aanklopt na de tijd
Vindt deuren dicht. Dus: wees bereid !
( gezang 43 : 3 en 4 )
F.L.