
Wandelen in afhankelijkheid
Dat doe ik zelf wel, ik heb geen anderen nodig. Ik kan mijn eigen boontjes wel doppen. Bent u ook zo’n iemand? Alles zelf doen. Je wilt niet afhankelijk zijn van anderen. Hoe zit dat dan met de Heer? Geloof je wel op eigen kracht? Afhankelijkheid is een heikel punt in onze westerse samenleving. Maar wat zegt de Bijbel daarover? Laten we in deze Wandelgesprekken daar samen eens bij stilstaan.
JOHANNES 15 : 1 T/M 8
MAAKBAARHEID
Ons westerse mensen is wijsgemaakt dat het leven maakbaar is. Ideeën vanuit de Verlichting. Ze hebben het westerse denken doordrenkt en doordesemd. En ook wij christenen zijn er mee behept geraakt. Maar het leven is niet maakbaar! Dat hebben we gezien in de afgelopen jaren en we worden er steeds weer met de neus op dat feit gedrukt. De Coronaperiode liet zien, hoe weinig wij in onze eigen hand hebben. Ook het feit dat je denkt dat je alles op orde hebt, je hebt wat bereikt, je hebt dat allemaal op eigen kracht gedaan, denk je. En dan is er ineens een machtshongerige leider die een oorlog begint en je raakt alles kwijt en je moet vluchten of vechten voor je leven. Of opeens begint de aarde te beven, zoals op nieuwjaarsdag, en heel je bestaan stort letterlijk in. ‘Ja, maar dat is ver weg, daar heb ik zelf geen last van’, zeg je misschien. Nou, juich niet te vroeg. Je kunt zomaar ernstig ziek worden of je partner zegt ineens dat hij of zij bij je weg gaat. En je zorgvuldig opgebouwde leventje stort in. Maar het gaat nog dieper. Op het geestelijk vlak denkt men ook het allemaal wel zelf te kunnen. Mensen van de wereld hoor je vaak zeggen, als het over het plaatsvervangend sterven van onze Heer gaat; ‘Nou dat zou ik niet willen, ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen gedrag en daarvoor wil ik zelf rekenschap afleggen en zonodig boeten’. Van dat eerste kan ik zeggen dat klopt, je bent zelf verantwoordelijk voor je gedrag en je zult verantwoording moeten afleggen, straks op de jongste dag. Maar zelf boeten, dat moet je niet willen en bovendien daarmee kan je niets goedmaken. Daarvoor is het offer van Jezus Christus nodig. Alleen Hij kan het goedmaken, daartoe ben jij niet in staat. En als je dan toch zelf wilt boeten, dan zul je dat eeuwig doen, helaas. Het is dus een dodelijke zelfoverschatting wanneer je het zelf wilt doen. Hieruit spreken twee dingen, de diepgewortelde afkeer van het afhankelijk zijn van de westerse mens; zijn veronderstelde autonomie en het failliet van de geest van de Verlichting. Wij hebben ons leven niet in eigen hand. O, zeker de Heer kan je in die waan laten. Alles gaat via een leien dakje, je hebt een goed leventje en niets te klagen. Maar dat zou een christen juist waakzaam moeten maken. Want dan kan je heel makkelijk van de Heer weg drijven. Helemaal als je gelooft dat jouw voorspoed aan jouw slimheid te danken is. Let op wat de Heer zelf zegt in onze Bijbeltekst; “Maar zonder Mij kun je niets doen”, vers 5. Dat is wat! Je bent van Hem afhankelijk of je nu wilt of niet. Of je dat nu gelooft of niet. Hij is de Heer der Heren en de Koning der Koningen. Hij regeert deze wereld. We moeten het dan ook van Hem verwachten. En van Hem alleen. “Leg je leven in de handen van de Heer, vertrouw op Hem, Hij zal dit voor je doen”, Psalm 37: 5.
ONTVANKELIJKHEID
Maar is het een slechte zaak afhankelijk te zijn? Ons wordt dat steeds maar, tussen de regels door, wijsgemaakt. Ik zou zeggen, nee! Allereerst geestelijk. In onze Bijbeltekst laat Jezus zien dat als we ons aan de wijnstok vastklampen, we vrucht zullen dragen. Door ons aan Hem vast te houden komen we tot iets. En let wel; de Heer is niet karig. “Gul is Uw hand geopend, U vervult het verlangen van alles wat leeft”, Psalm 145 : 16. De Heer is gul en geeft overvloedig. "Onze zonen zijn als jonge planten, in hun jeugd met liefde verzorgd, onze dochters als de hoekzuilen van een paleis, zo sierlijk gesneden. Onze schuren gevuld, van voorraad en voedsel voorzien, onze schapen en geiten, met duizenden, met tienduizenden op onze velden, onze kudden doorvoed”, Psalm 144. Nou dat is zeker niet karig. Wie het van Hem verwachten komen niet bedrogen uit. Wie bij deze Heer schuilt zal nooit iets tekort komen. Krijg ik dan alles wat ik wil. Nee, maar je krijgt wel alles wat je nodig hebt. Je kunt gerust op Hem vertrouwen, wat er ook gebeurd. “Bij de Heer is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn?”, Psalm 27 : 1b. Wat je dan ook overkomen zal, het is niet van belang, want je bent veilig bij Hem. Of je nu succes hebt in zaken of in je privé leven. Of je wordt ziek, raakt je baan kwijt of je bedrijf gaat failliet. Bij Hem ben je veilig. Hij zorgt dat het uiteindelijk goed komt. Dat kan hier al op aarde. Kijk maar naar Job. Hij raakte alles kwijt, zelfs zijn gezondheid, maar de Heer gaf hem alles weer terug. Maar het kan ook later. Hij is goed en wijs. Dus je afhankelijk van Hem weten is niet iets ergs. Integendeel, wanneer je je realiseert dat je afhankelijk bent van God, of je nu wilt of niet, is het dwaas je daar tegen te blijven verzetten. Je steekt dan, zoals de moderne westerse mens, je kop in het zand. En dat heeft meer negatieve gevolgen dan je denkt. Wie zich ontvankelijk opstelt naar de Heer, die ontvangt gul van Hem. Hoe dan? Nou, soms gebruikt Hij daar ons voor. We hebben dat gezien in coronatijd. Mensen boden spontaan aan om hen, die het huis niet uit konden, te helpen. Bijvoorbeeld door boodschappen te doen. Zij, de zieken, waren afhankelijk van hulp van buiten. En als je jezelf dan ontvankelijk opstelt dan wordt je geholpen. En weet je wat nu zo mooi is? Zo stel je de ander ook in staat om goed te doen. Om in liefde er voor jou te zijn. Dat kan ook op allerlei ander gebied, georganiseerd of ongeorganiseerd. Bijvoorbeeld door vrijwilligersorganisaties als Present, SchuldHulpMaatje of JobHulpMaatje en HipHelpt of anderen. Jij die je afhankelijkheid beseft geeft daarmee ook de ruimte aan hen die pastoraal en diaconaal zich voor jou willen inzetten. Je stelt ze in staat om hun christelijke motivatie om te zetten in liefdedaden. Dus leven in afhankelijkheid maakt je niet arm, integendeel leven in afhankelijkheid maakt je schatrijk. Niet materieel misschien, maar zeker geestelijk. Het voegt toe aan de schat die je hebt in het Koninkrijk van de Heer. De Heer waarvan we allemaal afhankelijk zijn. En tenslotte maakt afhankelijk ook aanhankelijk. Je voelt je meer verbonden met God en met hen die om je heen staan.
DANKBAARHEID
En wanneer je beseft wat je allemaal van Hem hebt ontvangen, dan wordt je van eerbied stil. Dan zie je dat je door Hem vele vruchten hebt mogen voortbrengen ( vers 5a). Wanneer je de afhankelijkheid van Hem niet in de weg staat, dan schakelt Hij je, vaak tot je eigen verrassing, in in Zijn Koninkrijk. Daar behoef je zelf niet over in te zitten, dat gebeurd gewoon. Je mag dan iets voor anderen betekenen. En het doet niets af aan de dankbaarheid als de anderen het niet opmerken. Hij heeft het gezien, Hij weet ervan. En weet, straks op de jongste dag “want hun daden vergezellen hen”, Openbaring 14 : 13c. En mensen die geholpen zijn, terwijl ze eerst moeiten hadden met hun afhankelijkheid, blijken later intens dankbaar te zijn voor wat anderen voor hen deden. Het neemt een hele druk en veel zorgen weg. En dat leidt tot dankbaarheid. Wie zich afhankelijk weet van God en zich ontvankelijk opstelt zal eens zingen; “Wie maar de goede God laat zorgen en op Hem hoopt in ’t bangst gevaar, is bij Hem veilig en geborgen, die redt Hij godd’lijk, wonderbaar: wie op de hoge God vertrouwt, heeft zeker op geen zand gebouwd”. ( Liedboek Gezang 429).
F.L.