-
Wandelen in gebed
Hoe staat het met uw gebedsleven? Bidt u geregeld of betrapt u er uzelf op dat u er eigenlijk niet aan toekomst? Of misschien bidt u wel geregeld, maar merkt u bij uzelf dat het vaak een standaard gebed is, dat u naar uw schaamte ook nog eens afraffelt. Waarom bidt u eigenlijk? En tot wie bidt u? En is bidden eigenlijk wel belangrijk? En wat zou u misschien willen verbeteren en kan dat ook. Hoe moeten we met dit alles omgaan? Wat kunnen we daarover uit de Bijbel leren? Laten we daar in onze Wandelgesprekken nu eens bij stilstaan.
MATTHEÜS 6 : 5 T/M 15
TOT WIE?
In mijn wekelijkse Midweekspreuk, die ik op mijn facebookpagina plaats, zette ik deze week de volgende uitspraak: Zinloos gebed bestaat niet. Maar klopt dit wel? In de kern van de zaak klopt het inderdaad. Maar er is één maar. Bidden heeft alleen zin als je ook gelooft dat er Iemand is die naar je luistert. Anders wordt bidden een soort van zinsbegoocheling. Een in jezelf praten, om jezelf moed in te praten of om je gedachten te ordenen. Dat kan ook nuttig zijn, maar het is geen gebed. Een gebed is altijd verbonden met de Geadresseerde. Wanneer iemand een schriftelijk verzoek richt aan koning Willem Alexander, dan is die brief verbonden met de geadresseerde, want dat laat de aanhef al zien, Aan Zijne Majesteit de koning. En dan volgt de inhoud van het verzoek. Zo is het ook met het gebed. Dat leert Jezus ons. De aanhef van het gebed dat Hij ons leerde noemt meteen de Geadresseerde; Onze Vader in de hemel, vers 9 van onze Bijbeltekst. Daarmee richt je jezelf meteen tot de Eeuwige. Je stelt jezelf voor de troon van God, voor Zijn aangezicht. Daarmee begrijp je ook meteen het voorgaande van de Bijbeltekst, geen huichelarij, geen prevelarij. Want besef tot Wie je spreekt. De almachtige, alwetende, eeuwige en heilige God. Daarom is het zo belangrijk dat we ons dat steeds beseffen, als we bidden. Dat ons gebed oprecht, gemeend en eerbiedig moet zijn. Want je spreekt wel tot de Eeuwige. Besteed dus zorg aan je gebed. Toch mogen we ook weten dat Hij, om het maar eens zo te zeggen, wel tegen een stootje kan. Je mag Hem dus alles vragen en met alles wat op je hart ligt of wat je op je lever hebt naar Hem komen. Hoe weet ik dat? Jezus laat dat zien in de aanhef; Onze Vader. Hij die almachtige, alwetende en eeuwige God, wil een relatie met jou. Hij is een God van relatie. Hij is je Vader en jij bent Zijn kind. “Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor mij een zoon”, 1 Kronieken 17 : 13. Daarom mag je altijd met alles wat je meemaakt, met al je noden en al je verlangens, al je vreugde en al je verdriet, al je angsten en al je blijdschap bij Hem komen. Zoals je ook, als het goed is, met al deze dingen bij je aardse vader en moeder terecht kunt. En onze hemelse Vader wil voor elk van ons een Vader en een moeder zijn. Wat een troost is dat! Er is Iemand die luistert! We praten maar niet ins blaue hinein. Nee, Hij luistert, Hij hoort ons. Hoe weet ik dat? Dat lezen we al in het Oude Testament in Exodus 3 : 24 bijvoorbeeld; “God hoorde hun jammerkreten en dacht aan het verbond dat Hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten”. Israël leefde decennia onder het juk van de Farao en het leek wel of God er niet was, maar Hij hoorde alles. Wij leven in Zijn vernieuwd verbond, door Zijn Zoon Jezus Christus. Zou Hij niet aan Zijn verbond meer denken. Ik geloof daar niets van. Hij hoort en Hij luistert.
WAAROM?
Maar als Hij luistert en alles hoort dan kunnen we ook met Hem in relatie staan. Want waarom bidden wij eigenlijk? Om God op de hoogte te stellen wat ons overkomt en wat we nodig hebben? Nee, zo blijkt. Jezus zegt, want: “Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het Hem vragen”, vers 8 van onze Bijbeltekst. ‘Heh, maar waarom moeten wij dan nog bidden? God weet het dus al’. Ik schreef al, God is een God van relatie. Het gaat dus er niet om dat Hij niet weet wat we nodig hebben of wat ons overkomen is. Maar het gaat om de relatie met Hem. Het is als met een kind dat van school komt en moeder wacht hem thuis op en vraagt; hoe was het op school? Natuurlijk kan zij zich daar wel een voorstelling van maken, maar omdat ze een relatie met haar kind heeft, vraagt ze hem ernaar. Waarom? Zodat hij zijn verhaal kan doen. Zodat ze weet wat er in hem omgaat, hoe hij dat ervaart. En hoewel God niet alleen al weet wat we nodig hebben, weet Hij ook wat ons bezighoudt en hoe wij dat ervaren. Maar Hij geeft in Zijn liefde ons de gelegenheid om ons hart bij Hem uit te storten. Hij doet dit dus niet voor Hemzelf maar voor ons in eerste instantie. Als dat geen liefde is! Maar God heeft er ook iets aan, om zo maar te zeggen. Want we komen naar Hem toe, niet naar iets of iemand anders, maar naar Hem. Daarmee geven we Hem de eer en we voldoen meteen aan het 2de gebod; “Vereer naast Mij geen andere goden, e.v.”, Exodus 20 : 3 t/m 6. En zo voorkomen we dat we onszelf in de moeite brengen. Bij Hem is ons verhaal veilig, is ons leven veilig. Daarom moeten we naar Hem gaan. Daarom is bidden zo belangrijk, zo onderhouden we de relatie met Hem. Daarom is het ook belangrijk dat we er tijd voor maken. Corrie Ter Boom zei eens: Ik heb het te druk om niet te bidden. En zo is het ook. Wie zijn dag met God begint, begint in de juiste modus. Zijn en Haar leven is geborgen in Gods hand. En wat er dan ook gebeurt is niet meer zo belangrijk. Belangrijk is dat we weten mogen; Hij is erbij, want ik heb Hem er bij betrokken. En met Hem als medestander, als metgezel, daar kan niets of niemand tegenop. En dan is er nog iets, er is geen bepaalde tijd of plaats of manier van bidden. Je kunt altijd en overal bidden. Dat kan terwijl je rijdt in je auto, of op je bureaustoel zit achter je bureau of midden in een vergadering. Het kan op de bouwplaats, in de fabriek of in het weiland. God hoort je overal. Of het nu muisstil is of de herrie van de fabriek om je heen klinkt. Of het bulderen van een storm. Daarom kan je altijd in en met gebed bezig zijn, ja, je hele leven kan een gebed zijn. Zolang je met God in contact staat, heb je een relatie met Hem. Het is als een jongen of meisje dat hevig verlieft is. Hij of zij denkt de hele dag aan de ander en wil niets liever dan bij die ander te zijn. Zo wil God, de Vader dat ook met ons Zijn kinderen, daar verlangt Hij naar. En tenslotte bidden we ook omdat Vader wil dat we Hem erom vragen. Zoals die jongen die graag een nieuwe fiets wil. Zijn vader weet dat wel en heeft in stilte al zijn voorbereidingen getroffen. Maar hij wil dat zijn zoon hem erom vraagt. Zo is het ook met God. Als wij Hem erom vragen laten we zien dat we alles alleen van Hem verwachten en geven we Hem zo alle eer die Hem toekomt.
VERHORING
Als we alles van Hem verwachten, krijgen we dan ook alles? Nou nee. ‘Maar Hij verhoort toch het gebed’? Ja, maar niet altijd zoals wij dat willen. Want wij weten soms niet eens wat we vragen. We denken dat het goed voor ons is, maar God kent ons en Hij weet wat goed voor ons is. Jezus zegt hierover in Mattheüs 7 : 11; ” Als jullie dus, slecht als jullie zijn, je kinderen al goede gaven kunnen schenken, hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel dan niet het goede geven aan wie Hem daarom vragen!” Dus we mogen van God al het goede verwachten en ontvangen. En wanneer we niet krijgen wat we vroegen, misschien heeft God dan wel iets beters op het oog voor ons. Want van één ding mag je overtuigd zijn: God heeft het beste met ons voor. “En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens Zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede”, Romeinen 8 : 28. Daarom; “Wat God doet, dat is welgedaan/ zijn wil is wijs en heilig. /‘K Zal aan Zijn hand vertrouwend gaan/ die hand geleidt mij veilig”. Lied 432 Liedboek van de Kerken.
F.L.