Wandelen in genade
Is het u ook wel eens overkomen? U had iets gedaan wat niet door de beugel kon, maar in plaats van straf daarvoor werd er geen woord meer over vuil gemaakt. U wist dat u eigenlijk anders verdiende, maar u werd ongemoeid gelaten. Of misschien kent u dat ook wel, kinderen zijn aan het stoeien en ze hebben iemand in de houtgreep. En deze persoon smeekt om genade en ze laten hem dan los. Daar wil ik het in deze Wandelgesprekken met u over hebben. Over de genade van God. Wat zegt de Bijbel daarover en wat betekent dit voor ons in ons dagelijks leven?
EFEZIËRS 2 : 1 T/M 10
NIET VERDIEND!
Genade; één ding is daaraan inherent: we hebben het niet verdiend. Als we over genade spreken komen twee beelden in mij op. Het beeld van de rechtszaal en het beeld van het slagveld. Laten wij daar eens naar kijken samen. We staan in de rechtszaal en de aanklager meet breed uit wat we hebben misdaan. “Eens leefden wij allen net als zij: wij volgden onze wereldse begeerten en alle aardse verlangens die in ons opkwamen en stonden van nature bloot aan Gods toorn, net als ieder ander”, vers 3 van onze Bijbeltekst. Dat is nogal wat. Maar het wordt al snel duidelijk; we zijn geen haar beter dan wie ook. Ja, het is zelfs nog erger dan we misschien zelf dachten; “U was dood door de misstappen en zonden, waarmee u voorheen de weg ging van de god van deze wereld. De heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn”. Vers 1 en 2. Je zou zeggen, geen beginnen meer aan. Er is geen enkele reden tot vrijspraak. Het kan bijna niet erger. We heulden met de heer van de leugen, met Satan, de tegenstander van God. We leefden er op los en deden wat ons zelf goeddunkt. We hielden geen enkele rekening met God. Maar zal je misschien zeggen, ‘ik wilde wel leven zoals de Here God het wil’. Ja, maar je deed het alleen niet. Want wees eens eerlijk, houdt jij altijd rekening met Hem? Ben jij perfect, doe jij geen zonden meer? Ik denk dat geen mens dat met een volmondig ja kan beantwoorden. En dus staan we schuldig voor Hem. Wij hebben verdiend wat ons toekomt, namelijk straf. Eeuwige straf zelfs. Laten we ook even naar dat andere beeld kijken. We hebben geheuld met de vijand, de Tegenstander van God. Hij zette ons in in zijn strijd tegen God en tegen Zijn Gezalfde, de Koning der koningen en Heer der heren. En wij lieten ons bewust of onbewust gebruiken. Maar de Tegenstander is verslagen. En de overwinnaar kan nu doen met de overwonnenen wat Hij maar wil. Hij kan ons allemaal ter dood laten brengen. En we hebben het verdiend, want we stonden aan de verkeerde kant. Maar nee, dat gebeurd niet. We krijgen genade, we mogen in leven blijven en worden vrijgelaten en in de rechtszaal worden we tot onze verbazing vrijgesproken. Terwijl alles er op wees dat we gestraft zouden worden. We mogen gaan. Zomaar en we hoeven er helemaal niets voor te doen. Is dat niet verwonderlijk. Wordt je daar nu niet ontzetten blij van en innig dankbaar. Zou je dan niet jubelen en de Rechter, de Vorst, loven en prijzen om Zijn genade en Zijn liefde? Maar pas op, je hebt dit niet aan jezelf te danken. Ga niet naast je schoenen lopen en denk niet, zie je wel, dat komt door dat ik wel wil leven zoals God het wil. Want zelfs dat willen komt niet uit jezelf. “Maar zonder Mij kun je niets doen”, Johannes 15 : 5b.
TOCH GEKREGEN
Want waar duidt die laatste zin, hiervoor, op? Juist op Christus. Er zijn twee dingen die we in de gaten moeten houden, heel ons leven. In de rechtszaal zijn wij vrijgesproken. Niet omdat wij dat verdiende, in tegendeel wij verdiende de straf wis en waarachtig wel. Ook niet omdat de Rechter het wel door de vingers zag. Nee, Hij wilde volledige genoegdoening. De schuld moest voldaan worden. De straf moest gedragen worden. Want de schuld en de zonden waren daarvoor te groot en te veel. Nee, er stond Iemand op in die rechtszaal en Hij nam de schuld en de straf op zich. Hij zei: ”Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen”, Lucas 23 : 34. Het was onze Heer, Jezus Christus, die aan het kruis voor ons de straf van God droeg. Hij betaalde met Zijn bloed op Golgotha. Gods eigen zoon. En zo werden we van de straf vrijgesproken. Waarom? “Maar omdat God zo barmhartig is en de liefde die Hij voor ons heeft opgevat zo groot, heeft Hij ons, terwijl wij allen dood waren door onze zonden, samen met Christus levend gemaakt. Door genade bent u gered!”, vers 4 en 5. Het is om Christus dat God ons vrij heeft gesproken. En ook heeft Christus de Satan overwonnen. En niet alleen dat, Hij heeft zelfs de laatste vijand overwonnen, de dood. De Satan is verslagen. En wij zijn uit zijn klauwen bevrijdt. We mogen leven als bevrijdde mensen. We hebben genade ontvangen van de Veldheer die de overwinning heeft behaald. De Satan heeft zich uit de voeten gemaakt, hij is nog niet voorgoed opgesloten. Maar dat gaat nog gebeuren; “En de duivel, die hen misleidde, wordt in de poel van vuur en zwavel gegooid, bij het beest en de valse profeet. Daar zullen ze dag en nacht worden gepijnigd, tot in eeuwigheid”, Openbaring 20 : 10. De Satan had ons in de houtgreep, hij gebruikte en gebruikt nog steeds onze zonden tegen ons. Maar Christus heeft ons uit die houtgreep verlost. En Hij is een voorspraak bij Zijn Vader in de hemel. “Maar mocht een van u zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige”, 1 Johannes 2 : 1b. Wij kunnen dan altijd een beroep op Hem doen, wanneer Satan ons weer in zijn kamp probeert te trekken. Bij God krijg je niet alleen genade, maar nog veel meer rijke gaven; vergeving van zonden en het eeuwige leven bij Hem op de nieuwe hemelaarde. Wat een wonder, wat een liefde, wat een barmhartigheid! Overweldigend!
OVERGAVE
Maar daar is wel één ding voor nodig. In het kinderspel kan je dat al zien. Degene die de ander in de houtgreep houdt vraagt; geef je je over? En pas als de ander ja zegt, laat hij los. Zo is het ook met onze Heer. Om genade te ontvangen, moet je jezelf overgeven. Want als je jezelf niet overgeeft dan blijf je een vijand. En als je een vijand blijft dan verspeel je de genade. Geen veldheer die de verslagene genade heeft verleend zal dulden dat deze zich blijft verzetten. Integendeel de straf zal daarna des te zwaarder zijn. Wie in de genade van de Heer wil leven die laat dat in zijn leven zien. Hij zal voortaan de wil van de Vader willen doen, zoals Christus dat deed. Want wie zich aan Hem overgeeft ontvangt een enorme schat. God is groots en ruimhartig in Zijn genade. Het is niet karig, nee, we worden overladen met de liefdeblijken van onze God. We worden geadopteerd tot Zijn kinderen en delen in de erfenis. Ons wordt het feestkleed van de Heer aangedaan en het gemeste kalf wordt geslacht, want het is feest; “deze zoon ( dochter ) van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden”, Lucas 15 : 24. En kunnen we dan de wil van Vader wel blijven doen? Ja, wat door ons aan Christus over te geven ontvangen we de Heilige Geest en die werkt in ons het willen en het werken. En Hij zorgt er zo voor dat Gods Tegenstander ons niet opnieuw kan arresteren voor zijn duister werk. “Ga de weg van de kinderen van het licht”, Efeziërs 5 : 8b, roept Paulus ons toe op. “’t Licht gaat op, de dag genaakt. ’t Duister is gevloden. Gij die slaapt, sta op, ontwaakt en rijst uit de doden. Christus roept, volg, volg Hem nu, Hij roept ten leven. Lichten wil Hij over u, u Zijn vrede geven”. Lied 528; Komt als Kind’ren van het Licht. Kom in dat Licht staan, straal en wandel in Zijn genade.
F.L.