Wandelen in verwachting
Bent u een verwachtingsvol mens? En wat verwacht u dan? Of beter nog van wie verwacht u iets? Of is het zo dat u denkt dat u niets meer te verwachten hebt? Geeft uw realiteitszin dat u in? En hoe zit het dan met de Heer? We gaan in deze Wandelgesprekken in Advent, zo vlak voor Kerst, met elkaar stil staan bij verwachting. En we doen dat samen met twee vrouwen. Wat kunnen we samen met en van hen leren?
LUCAS 1 : 5 T/M 45
ELISABETH
Elisabeth is in blijde verwachting, misschien moeten we ook wel zeggen in verwarrende verwachting. Want dit is niet een gewone zwangerschap. Ze is namelijk al op leeftijd en wel op zo’n leeftijd dat kinderen krijgen menselijkerwijs eigenlijk niet meer mogelijk is. Ze hadden geen kinderen en haar man Zacharias had waarschijnlijk de moed al opgegeven dat ze ooit nog kinderen zouden krijgen, gezien zijn reactie; “Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd”? vers 18 van onze Bijbeltekst. En geef hem eens ongelijk. Wat zou jij gezegd hebben? Hoe zou Elisabeth het nieuws gehoord hebben? Haar man kon niet meer spreken. Hij was door de engel met stomheid geslagen. Hij verwachtte niets meer van het leven, blijkbaar. Het was al een wonder dat hij nog een keer aan de beurt kwam om dienst te doen in de tempel bij het altaar. En uitgerekend die keer gebeurd hem dit. Hoe zou hij het Elisabeth hebben vertelt? Misschien wel met dat schrijftablet ( vers 63 ). Maar nog veel belangrijker is, hoe zou ze dit nieuws ontvangen hebben? Ik denk in geloof, althans ik hoop dat. Want Elisabeth is een dochter van Israël. Dus ze kende hoogstwaarschijnlijk de verhalen van het Oude Testament, over Saraï, Rachel, Hanna en de vrouw van Manoach, ( Rechters 13 ). Al deze vrouwen waren ook onvruchtbaar geweest, maar God had naar hen omgezien. En de zonen van deze vrouwen waren allemaal bijzonder geweest. Izaäk van Saraï, Jozef van Rachel, Samuël van Hanna en Simson van de vrouw van Manoach. En nu krijgt zij een zoon en die moeten ze Johannes noemen. En zijn naam is een boodschap; de Here is genadig, betekend zijn naam. Dat is Hij naar Elisabeth en Zacharias, maar meer nog naar Zijn volk Israël en zelfs de hele wereld. Je zou misschien zeggen, ‘ja, wat fijn voor hen, nu hebben ze op hun oude dag nog een kind’. Maar er is nog een onderlaag die aantoont hoe genadig God is. Voor joden is het uiterst belangrijk dat hun familie wordt voortgezet tot dat de Messias komt. Want je wist maar nooit uit welk geslacht Hij zou voortkomen. Maar als je geen kinderen hebt loopt jouw geslacht letterlijk dood. Maar Zacharias en Elisabeth krijgen een zoon en zo wordt het geslacht voortgezet. Maar wat nog mooier is, deze zoon is hij die de weg bereiden mag voor de Messias. Als je dat tot je laat doordringen dan besef je hoe goed God voor hen is geweest. En Elisabeth ontvangt dat besef, wanneer ze Maria ontmoet. Want dan springt de baby op in haar schoot. En ze beseft dat ze de moeder van haar Heer, de Messias, mag begroeten. Dat besef ontving ze van de Heilige Geest. Zo zie je maar weer, wie het van de Heer verwacht komt nooit bedrogen uit.
MARIA
Het zal je maar gebeuren. Je bent een jonge vrouw, in onze ogen misschien nog maar een meisje. Bepaalde verklaarders schatten in dat Maria ongeveer een jaar of zestien, zeventien geweest moet zijn. En dan staat plotseling in jouw huis, terwijl je gewoon met je dagelijkse bezigheden bezig bent, een engel bij je. En niet zomaar een engel, maar Gabriël, één van de aartsengelen. De belangrijkste boodschapper van God. En Hij komt met een wonderlijke boodschap. Maria zal zwanger worden en een zoon baren. ‘Ho, maar wacht eens even, hoe kan dat’? Zegt Maria, ik ben nog maagd. Deze vraag lijkt in eerste instantie op de vraag van Zacharias, maar toch is er een verschil. Maria vraagt niet of dit wel waar is, nee, ze vraagt hoe gaat dit dan plaatsvinden. Hoe gaat dit dan gebeuren? Ze vraagt, om zo te zeggen, een technische vraag. Dit jonge meisje vertrouwd op God. Ze gelooft Zijn woord, gebracht door de Engel. Maria vertrouwd erop dat het zal goedkomen. Ze verwacht het van haar Heer. Ze zegt: “De Heer wil ik dienen laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd”, vers 38. Zij legt haar leven in de handen van de Heer. Dat is een teken dat ze alles van Hem verwacht. Ze weet niet hoe of wat. Want ik denk dat ze niet veel kan met wat Gabriël haar gezegd had. “De Heilige Geest zal over haar komen en de kracht van de Allerhoogst zal je als een schaduw overdekken”, vers 35. Maar ja, wat houdt dat in? Hoe werkt dat dan? Het roept meer vragen op dan dat het antwoorden geeft. En toch geeft Maria zich over, want ze weet bij de Heer ben ik veilig en Hij zal voor mij zorgen. En dan geeft Gabriël Maria ook nog een aanwijzing, hij vertelt dat Elisabeth, haar nicht, ook zwanger is. ‘Ja, maar wacht eens even, zij was toch onvruchtbaar en ook al op hoge leeftijd’. Dat moet Maria zich hebben gerealiseerd. Maar nu is ze zelfs al zes maand in blijde verwachting. Zie je wel, als je het van de Heer verwacht dan komt het goed, moet ze gedacht hebben. Ze besluit naar haar nicht te gaan. En wanneer ze elkaar begroeten springt de Heilige Geest, om maar eens zo te zeggen, in. Zowel Elisabeth als Maria worden vervult met de Geest. En Elisabeth zegt tegen Maria; “Gelukkig is zij die gelooft heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan”, vers 45. Nou als dat geen bevestiging is dan weet ik het ook niet meer. Ze feliciteert Maria met het feit dat ze het van de Heer verwacht. En Maria antwoord met een lofzang. Want wat kan je anders als je ziet en merkt dat de Heer je verwachting vervult en Zijn woord gestand doet.
WIJ
En wij dan? Hoe staat het met ons? We leven in Adventstijd. Nee, niet alleen zo vlak voor de Kerst. Maar permanent leven we in Adventstijd, in de verwachting van de wederkomst van onze Heer. Hoe is dat bij ons? Leven wij uit die verwachting? Of zijn we druk met onze dagelijkse beslommeringen? Moeten we uit onze dagelijkse sleur worden getrokken door een Engel, die inbreekt in ons leven? Ik mag toch hopen van niet. Elke zondag belijden wij; “onze hulp is in de naam van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft” , Psalm 124 : 8. Is dat voor ons werkelijkheid of slechts een lege formule, die we nu eenmaal traditioneel aan het begin van de dienst uitspreken? Verwachten we het echt van de Heer? Of heeft onze realiteitszin het laatste woord. Voor Elisabeth en Maria niet. Ookal gaf de realiteit van hun bestaan iets anders te zien, de één onvruchtbaar en op hoge leeftijd, de ander nog maagd. Ze verwachtten het toch van de Heer. Van Hem die wonderen doet. Dus stel je hoop op de Heer en verwacht het van Hem. Niemand, jong of oud, hoeft te wanhopen. Je kunt nog van alles verwachten van Hem. Want Hij is gekomen de grote zoon van Maria. De Man die vooraf gegaan werd door Johannes. En Zijn naam is Jezus, wat betekend; de Here redt. Daarom kunnen we alles van Hem verwachten. En zeker de vergeving van de zonden en het leven van de toekomende eeuw of te wel het eeuwige leven. Voor hen die op Hem vertrouwen en in Hem geloven is er geen uitzichtloosheid, luister maar naar Zacharias. Nadat hij zijn stem weer kon gebruiken; “Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het stralende licht uit de hemel zich over ons ontfermen en schijnen over allen die in duisternis verkeren, in de schaduw van de dood, zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede”, lofzang van Zacharias, Lucas 1 : 78 en 79. Wandel dan in verwachting en het komt goed.
F.L.