-
Wandelen met Jezus; verwachtingsvol.
Voelt u zich ook wel eens onheus bejegend? Of misschien nog wel sterker, onrecht aangedaan? U hebt zich zo lang ingezet, met de beste bedoelingen en dan wordt u zomaar aan de kant gezet. Of er wordt u iets verweten, wat in uw ogen niet klopt. Men schetst een volledig onjuist beeld van u of van uw activiteiten. En op grond daarvan zet men u weg, schrijft men u af. Zonder wederhoor en zonder met bewijzen te komen. Slechts gebaseerd op geruchten of een verkeerde perceptie. Men neemt zelfs niet eens de moeite om met u te praten. Zulk onrecht is schrijnend en het is nog erger wanneer dat tussen christenen gebeurd, ja, zelfs in de kerk. Hoe moet je daar nu mee omgaan? Wat zegt de Bijbel daarover, kunnen we daar lessen uit trekken? In dit Wandelgesprek gaan we het hebben over de vierde gelukkigverklaring; “Gelukkig wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden”, Mattheüs 5 : 6.
LUCAS 18 : 1 T/M 8
ONRECHT LIJDEN
Wanneer je het Journaal aanzet op televisie, of je slaat de krant open, dan schreeuwt het onrecht je tegemoet. Van de dertig minuten nieuws is ±28 minuten gevuld met berichten over onrecht. Criminaliteit, oorlog, verkeerd overheidshandelen, enz. enz. En misschien heb je ook in jouw leven onrecht ervaren. Dat kan al als kind. Je broertje of zusje haalt iets uit en jij krijgt er ten onrechte de schuld van en dus ook straf. Je zou heel pessimistisch kunnen zeggen; daar waar mensen werken vindt onrecht plaats. Je kunt er zo ontmoedigd en cynisch van worden. Bitter en misschien zelfs wel vol van wrok. Of je lijdt er echt onder. Het doet je vreselijk veel pijn en je gaat er mee naar bed en staat er mee op. Het ergste is nog wel dat het lijkt alsof degene die jou dat onrecht heeft aangedaan er helemaal niet mee zit. Dat maakt het nog erger, omdat je deze persoon misschien dagelijks tegenkomt. Het wordt nog pijnlijker als die persoon een broeder of zuster is. Dan kan zomaar de verzuchting van Psalm 43 : 1 over je lippen komen; “Verschaf mij recht, o God”. Het onrecht slaat soms tegen de klippen op. En het kan zomaar zijn dat je geen uitweg meer ziet. Wat moet je dan doen? In ons Bijbelgedeelte denkt de weduwe dat ze recht kan halen bij de rechter, “doe mij recht in het geschil met mijn tegenstander”, vraagt ze, vers 3. Maar deze blijkt geen boodschap aan haar te hebben. Geen eer aan te behalen, alleen maar lastig, denkt die rechter. Laten we dit gedeelte niet te licht opvatten. Zo van, ‘ja dat komt wel eens voor, maar niet bij ons’. Want helaas kan men er in de kerk ook wat van. Soms worden terechte klachten niet of nauwelijks serieus genomen. Vaak hoor je bijna de mensen denken, ‘o daar heb je haar of hem ook weer’. En men luistert niet meer naar elkaar. Dat is dodelijk voor de gemeenschap. We moeten elkaar met respect behandelen en de moeite nemen naar elkaar te luisteren. Want het kan wel eens zo zijn dat de klager een punt heeft. Bovendien heeft God ons bij elkaar geplaatst om elkaar tot hulp en steun te zijn en niet om elkaar pijn te doen. Aan de andere kant hij of zij die zich verkeerd bejegend voelt, moet dat wel bespreekbaar maken. Alleen moeten wij in de kerk dan wel een veilige omgeving hebben gecreëerd waar dat kan en waar men dat durft. En helaas gaat dat niet altijd op. In plaats van naar elkaar te luisteren hebben we meestal ons oordeel al klaar voordat de persoon is uitgesproken. En dan blijft het onrecht niet alleen bestaan, maar wordt het nog eens vergroot. Maar waar kunnen we dan terecht? Wie verschaft ons dan recht?
SMACHTEN NAAR RECHT
Het is helaas hier op aarde zo dat we niet altijd ons recht krijgen. Dat komt door de zonde. En daaruit komt weer voort dat het hemd nader is dan de rok. Als het uitkomt kiest men voor zijn of haar eigen belang boven het doen van recht. Ook de kerk is daar niet altijd vrij van. We kennen allemaal de verhalen over de schandalen in de Rooms Katholieke Kerk en hoe die decennia lang hebben geprobeerd dat onrecht te verdoezelen en onder de pet te houden. Waardoor dat onrecht dus alleen maar groter werd. We moeten als christenen daar eerlijk in zijn. Het gebeurt helaas. God heeft nu eenmaal rare kostgangers. En laten wij als protestanten ons maar niet verheffen boven onze Rooms Katholieke medechristenen. Want we zijn geen haar beter en bovendien zouden we hen onrecht doen. Wat ik hiermee zeggen wil is dat onrecht moeilijk uit te roeien is op deze aarde. Het steekt steeds opnieuw de kop op en vaak op plaatsen waar je het niet verwacht. Hoe moet je daar nu mee omgaan? In de gelijkenis van Jezus uit Lucas 18 kan je een les trekken. Blijf aandringen, geef niet op. Laat je de mond niet snoeren. De weduwe bleef de rechter lastig vallen, totdat hij toegaf. Ook wij moeten ons recht blijven zoeken. Er is echter één ding wat we niet moeten doen en dat is wraak nemen. “We kennen immers degene die gezegd heeft: ’Het is aan Mij om wraak te nemen, ik zal vergelden’ en ook ‘De Heer zal oordelen over Zijn volk”, Hebreeën 10 : 30. Dat is een troost wanneer je het niet voor elkaar krijgt recht te krijgen. Dat is op zich al verdrietig, het wordt nog verdrietiger als dat in de kerk gebeurd. Maar weet dan dat de Heer over Zijn volk zal oordelen. Het is bekent bij Hem. Je kunt zo enorm verlangen naar recht. Dat Jezus hier bewust de woorden hongeren en dorsten gebruikt. Zo diep is dat verlangen, alsof je een reiziger in de woestijn bent en geen water meer hebt. De dorst knijpt je de keel dicht. De honger doet je de maag krimpen. Je smacht naar recht. En dan bestaat het gevaar dat je op tilt slaat en zelf wraak wilt nemen. Maar laat dat maar aan Hem over. Eens komt de afrekening, daar mag je op vertrouwen en verwachten. “Huiveringwekkend is het te vallen in de handen van de levende God!”, zegt Hebreeën 10 : 31. Zij die onrecht plegen doen aan korte termijn denken, op korte termijn levert het ze iets op. Maar op de lange termijn vallen ze in de handen van de levende God. Daar mag de veronrechte op hopen en rekenen. Er is echter wel een kanttekening te plaatsen. En dat is, in de gemeente van Christus mag er niets blijven bestaan tussen broeders en zusters. “Wanneer je dus offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster jou iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen”, Mattheus 5 : 23 en 24. Met andere woorden, laat er niets tussen jou en je broeder of zuster blijven staan, want anders staat er iets tussen jou en God. We bidden niet voor niets; “Vergeef ons onze schulden, zoals we ook hen die ons iets schuldig zijn vergeven”. We kunnen geen onrecht laten bestaan en dan van God verwachten dat Hij ons recht doet.
VERZADIGING VERWACHTEN
Je kunt enorm smachten naar recht. Zo sterk alsof je voortdurend honger en dorst hebt. En het verdrietige is dat dat soms op aarde niet wordt opgelost. Dan lijdt je. Je moet leren je daar bij neer te leggen én net als die weduwe, blijf de rechter bestoken. Want er zal een moment optreden dat hij recht verschaft. Hoe dan ook zegt Lucas 18 : 7; “Zal God dan niet zeker recht verschaffen aan uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen? Hij hoort hen immers geduldig aan”. Op aarde moet je maar afwachten tot je recht gedaan wordt, maar straks bij God zal je recht ontvangen. Ja, zo zelfs dat je verzadigd zult zijn. Verzadiging wil zeggen; je zit helemaal vol, er kan niets meer bij. Geen kruimel, geen druppel. Dat mag je van Hem verwachten, als je bij Hem hoort. Als je in Jezus Christus een kind van God mag zijn. Dan wordt je heel, dan wordt je recht gedaan, dan mag je eeuwig rusten in Zijn liefde. Dan kunnen we beamen; “Uw gerechtigheid rijst hoog op, o God, U hebt grootse daden verricht. God, wie is aan U gelijk?”, Psalm 71 : 19.
F.L.