Wandelen met vruchtgebruik
Ergert u zich ook weleens aan uzelf? Heb je toch weer gedaan wat je nu juist niet meer wilde doen. Bijvoorbeeld, heb je weer een sneer gegeven naar iemand, terwijl je jezelf nog zo had voorgenomen dat niet meer te doen. Ik herken dat wel. En dan ben je teleurgesteld in jezelf. En je zit er misschien wel mee. Maar het kan ook anders, dat iemand jou onheus heeft behandeld en daar helemaal niet mee lijkt te zitten. Veel van onze eigenschappen zijn vruchten van de Geest. Maar wat als de Geest niet aanwezig is? Wat gebeurd er dan? En wat als de vruchten lijken te ontbreken? Hoe moeten we daar tegenaan kijken? Wat zegt de Bijbel daarover? Laten we in deze Wandelgesprekken eens met elkaar nadenken over de vruchten van de Geest.
GALATEN 5 : 13 T/M 26
GROEI EN BLOEI
Als je je hart aan de Heer Jezus gegeven hebt, dan ontvang je de heilige Geest. Dat is een belofte die onze Heer zelf heeft gedaan. “Als jullie dus, slecht als jullie zijn, je kinderen al goede gaven kunnen schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie Hem daarom vragen”, Lucas 11 : 13. Als je op bezoek gaat bij een zieke in het ziekenhuis dan neem je soms een fruitmand mee als geschenk. De vitamine uit dat fruit bevorderd de genezing. Dat is zo’n mooi beeld. Wij zijn zondige mensen, Jezus vergelijkt ons met zieke mensen , die een dokter, Jezus zelf, nodig hebben. Als je de heilige Geest ontvangen hebt dan neemt Hij ook nog een cadeautje mee, namelijk vruchten. Een geestelijke fruitmand om maar eens zo te zeggen. Met die vruchten wil de Geest ons sterken zodat we kunnen leven voor onze Heer en voor onze naasten. Maar er is nog iets met die vruchten. Als we een fruitmand geven dan zijn dat vruchten die los van de plant of boom zijn en wanneer je niet oppast dan verrotten ze. Maar de vruchten van de Geest blijven verbonden aan de Geest. Zij verrotten dus niet. Ze blijven goed. Maar dat betekend niet een soort van toverformule; nu is ineens alles perfect. Nee, wij hebben daarin ook een rol. De vruchten van de Geest, die we hebben gekregen kunnen groeien. Maar daarvoor zijn wel twee dingen nodig. Allereerst moeten we verbonden blijven met de Geest. Daarover heeft Jezus zelf ook gesproken. “Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem , zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen”, Johannes 15 : 5. En hoe blijf je nu in Hem, wel door de heilige Geest. En door die Geest breng je vruchten voort. “Hij zal zijn als een boom geplant aan stromend water. Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei”, Psalm 1 : 3. Dus je moet verblijven in de Geest, verbonden aan Christus. En ten tweede moet je ook jezelf voeden. Zoals een boom gevoed wordt met stromend water, dat is levend water. Want zonder de juiste voeding komen de vruchten niet tot hun recht. Zo gaan de vruchten groeien en kom je als kind van God tot volle bloei. Door zijn levend water, zijn voedend woord. En door de heilige Geest die in jou woont en zo ook in jou wil werken. Is dan meteen alles perfect, nee, aan onze vruchten zit vaak een plekje, zoals een plekje op een appel bijvoorbeeld. Dat komt door onze zonden. De vruchten zijn op zichzelf en in de grond goed. Maar wij zorgen vaak voor de plekjes.
FALEN EN VERGEVEN
Wij ontvangen de vruchten van de Geest. Dat zijn goede en mooie vruchten. En het zijn er ook niet maar een paar, nee een hele mand vol. “Liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing”, vers 22 van onze Bijbeltekst. Mooie prachtige vruchten, maar ze raken door ons vaak gebutst en beschadigd. Omdat wij zondig zijn en verkeerde dingen doen. Onze liefde is vaak niet volkomen en vaak op onszelf gericht, bijvoorbeeld. Of we hebben geen geduld met onze broeder of zuster. En zo kan ik wel even doorgaan. In en door ons gedrag worden de vruchten vaak nauwelijks benut of alleen voor ons eigen belang. Terwijl we al eerder in een Wandelgesprek zagen dat we ze juist hebben ontvangen ten behoeve van de Gemeente. Deze vruchten moeten we niet voor onszelf houden, maar juist met de ander delen. Daarom staat er ook in vers 13 van onze Bijbeltekst; “maar dien elkaar in liefde”. Dan komen de vruchten volledig tot hun recht. ‘Maar ik doe zo vaak toch weer wat ik niet van plan was te doen’. Ja, wij falen vaak. Maar wat is daar nu de reden van? Jezus zegt; “Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in Mij blijven”. Johannes 15 : 4. Je moet dus in Hem blijven. ‘Maar hoe doe ik dat dan’? Er wordt gezegd tel eerst tot tien alvorens je wat zegt of doet. Dat is zeker geen slecht advies, maar daar moet meteen aan worden gekoppeld; en vraag je dan af wat zou Jezus willen dat ik doen of zeggen zal. Werkt dat dan altijd? Misschien niet altijd ‘in het heetst van de strijd’. Bijvoorbeeld, je hebt al snel je vernietigende kritiek geuit tegen die broeder of zuster waar je niet zoveel geduld mee hebt. Dus jouw vrucht, geduld, loopt een flinke deuk op en bovendien dien je de ander niet met liefde. Is dat erg? Ja, dat is erg. Want u liet zich leiden door uw aardse begeerte; de ander eens flink de oren te wassen en laten merken dat jij toch beter bent dan hij of zij. In plaats van dat je jezelf door de Geest laat leiden. En geduld, vriendelijkheid en zelfbeheersing beoefend. ‘Maar is dat dan niet hopeloos’? Nee, want er is vergeving. Onze Heer wil ons onze zonden vergeven, wanneer we daarover berouw hebben. Wanneer je ermee zit, dat je de ander onheus hebt behandeld, dan is er opening voor vergeving. En je kunt altijd weer bij Jezus Christus terecht. Je mag altijd terugkomen. En Hij zal je vergeven.
SNOEIEN EN OPBLOEIEN
Maar je moet dan ook de volgende stap nemen. En dat is dat je naar die broeder of zuster toegaat en vergeving vraagt voor het feit dat je hem of haar onjuist hebt bejegend. Dat zal pijn doen. Je moet je ongelijk erkennen en nederig om vergeving vragen. Maar Jezus heeft ook gezegd; “iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten voortbrengt”, Johannes 15 : 2b. Snoeien doet pijn. Maar weet je daar wordt je niet minder van. Het zal je vrucht doen toenemen. Je leert er in elk geval van om voortaan eerst na te denken en tot tien te tellen, voor je weer je mond opentrekt. Dat doet de vruchten, geduld, vriendelijkheid en zelfbeheersing groeien. Ze bloeien meer op. Dit alles gezegd hebbend blijft er nog één vraag over namelijk; Hoe weet ik dat ik de vruchten van de Geest heb? Allereerst als je de Geest hebt ontvangen dan heb je ook de vruchten van de Geest ontvangen. Heb je je hart aan Jezus, je Heer en Redder gegeven, dan heb je Zijn Geest ontvangen. Maar je merkt het ook doordat Hij je snoeit, en daardoor groei geeft. Wie lichamelijk groeit ervaart vaak ook groeipijn. Zo gaat dat ook in het geloof. Je geloof groeit vaak door de pijn heen. Dan is de Grote Tuinman aan het snoeien in je leven. En dat doet Hij opdat je vruchten toenemen en groeien. Je mag die vruchten gebruiken, tot eer van Hem en ten dienste van je naaste. En weet je daar wordt jezelf zeker niet minder van. Want je zult positief ervaren dat jouw vruchten ook voor jou een zegen zijn. “En aan hun vruchten zul je hen herkennen”, Mattheus 7 : 16 en volgende. Aan de vruchten herkent men de boom. Laat het zo mogen zijn dat ze aan onze vruchten kunnen zien dat we van Christus zijn en behoren aan de boom des levens. Dat wens ik ons allen toe.
F.L.