Skip to main content
Wandelen zoals je bent ?!

Wandelen zoals je bent ?!

14 maart 2024

Kent u uzelf? En bent u wel tevreden? Of vindt u dat er nog wel wat aan schort? Maar de vraag is kunnen we onszelf wel echt goed kennen? En hebben we wel een goed beeld van onszelf? Wat nu, als we eens door de ogen van een ander onszelf kunnen beschouwen? Of beter nog door de ogen van de Ander? Wat kunnen we leren van de Bijbel? Laten we daar eens bij stilstaan in deze Wandelgesprekken.

LUCAS 15 : 11 T/M 32

KOMEN ZOALS JE BENT.
We mogen bij de Here Jezus komen zoals we zijn. En dat betekent dat we ook bij Zijn volk mogen horen zoals we zijn. Maar als we dit constateren komen er meteen vragen boven, zoals; wie zijn we dan? En is Gods volk wel zo inclusief? Laten we daar eens naar kijken of we een antwoord op deze vragen kunnen vinden. Allereerst; wie zijn we dan? Is dat een relevante vraag? Ja, kijk maar naar de Heidelbergse Catechismus, Zondag 2. Waaruit kent u uw ellende? vraagt vraag 3. En het antwoord luidt; uit de wet van God. En wanneer we dan naar onszelf kijken dan moeten we concluderen dat we er dan niet goed opstaan. We zijn zondige mensen. Ieder van ons doet zonde, elke dag weer. ‘Maar als ik naar Gods wet kijk, dan kan ik zeggen dat ik niet moord of steel of overspel pleeg’. Ja, maar er staat meer in de wet van God. Als ik jou vraag, verwacht je het altijd alleen maar van God? Of heb je er naast toch ook andere dingen, waarop je rekent? Zoals je eigen vernuft, je opleiding, je relaties, je geld, je carrière, enz. Dat we alles van God verwachten is de essentie van het eerste gebod. En misschien maak je wel geen houten of gouden beeld van God, maar je kunt ook een beeld van God in je gedachten maken. En ook het derde gebod is meer dan we denken. Het gaat daar niet alleen over vloeken, maar ook over God voor je karretje spannen hoort daarbij. Of wie roddelt er weleens?, het negende gebod. Bedenk, hij die één gebod overtreed overtreed daarmee de hele wet, zo staat het ergens in de Bijbel. Dus niemand ontsnapt eraan. Je bent geen haar beter dan de ander. Wie daar ook niet aan ontsnapte was de tweede zoon van die man uit ons Bijbelgedeelte. Hij leidde een losbandig leven, waarmee hij zijn deel van het vermogen erdoorheen joeg. Hij deed alles wat God en gebod verbood. Maar hij komt tot inkeer en besluit terug te gaan naar zijn vader. Notabene de man die hij voor dood had verklaart. Hij had immers de erfenis opgeëist. En een erfenis krijg je meestal nadat iemand is gestorven. Hij was terecht beschroomd om naar huis terug te keren. Hij loopt in lompen en zal hoogstwaarschijnlijk naar varkens gestonken hebben. Smerig en verarmd arriveert hij. En wat doet zijn vader dan? Stuurt hij hem weg? Nee, hij opent zijn armen en sluit hem aan zijn hart. Zo is de Vader in de hemel wil Jezus hiermee zeggen. Je mag altijd bij Hem komen, hoe vuil je ook bent. Want zegt Jezus; “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars”, Mattheüs 9 : 13b. Daarom mag je altijd bij Hem komen. Je zonden zijn geen verhindering. Integendeel juist, voor jou, zondaar, is Hij gekomen. Je behoeft dus niet perfect te zijn om naar Jezus te gaan. Maar zijn wij als Gods volk dan wel inclusief? Of lijken wij meer op de oudste zoon van die vader. Die vindt dat zijn jongere broer er eigenlijk niet meer bij hoort. Die zijn zoonsrecht verspeelt heeft. En vinden wij ons er te goed voor om die zondaar in ons midden op te nemen?

NIET BLIJVEN ZOALS JE BENT
We mogen bij Jezus komen en bij God horen zoals we zijn. Maar we mogen en kunnen zo niet blijven. Wij allemaal moeten aan onszelf werken. En daar hebben we onze handen meer dan vol aan. Dus laten we niet op anderen letten, maar laten we ons vooral op onszelf richten. In een inclusieve kerk is iedereen welkom, mag iedereen meedoen. We zijn allemaal zondaren voor de wet van God. Ieder van ons moet werken aan zichzelf. Dat geeft dus geen reden om een ander uit te sluiten. Want je bent niet beter dan de ander. Integendeel. Daarom “handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle nederigheid de ander belangrijker dan uzelf”, Filippenzen 2 : 3. Want, zegt antwoord 5 van Zondag 2 niet; “want naar mijn aard ben ik erop uit om God en mijn naaste te haten”. Daarom kunnen we niet zo blijven zoals we zijn. En dat behoeft ook niet. Wie zijn leven in de hand van zijn Heer en Redder legt ontvangt de Heilige Geest. Hij komt in ons wonen. Ook de jongste zoon van die vader kon niet zo blijven zoals hij was. Hij ontving van zijn vader nieuwe kleren en een gouden ring. Hij werd weer als zoon aanvaard en daarbij hoort ook deze verandering. Dat doet de Geest van God ook, Hij maakt ons kinderen van de vader. Dan worden we bekleed met Jezus, onze ‘nieuwe jas’. Hij leert ons de wil van de Vader te doen. En dan is leven naar Gods wil, meer dan Gods wet houden. Paulus schrijft veel over de wet. Maar wat ik ervan geleerd heb is dat die wet ons aan onze zonden ontdekt, maar dat we er niet door gered worden ons precies aan de wet van God te houden. Het leven van een kind van God is niet je aan een set van regels houden, aan do en don’ts, een stelsel of systeem van allerlei conventies. Maar dat we gered worden door Jezus Christus, door in Hem te geloven en heel ons leven in Zijn hand te leggen. Het zijn niet de regels, maar de relatie die ons red. Daarom moeten we Hem liefhebben met heel ons hart. Wie houdt van zijn partner met heel zijn of haar hart, die zal bepaalde dingen laten en anderen juist doen, juist omdat je van de ander houdt. Zo is het ook in het leven als christen. Omdat je met heel je hart van Jezus Christus houdt laat je het één en doe je juist het andere. Namelijk de wil van de Vader. Want dat ziet onze Heer graag. “Want een ieder die de wil van God doet, die is mijn broer en mijn zus en mijn moeder”, Marcus 3 : 35. Zo dicht bij ben je dan bij Hem, Hij beschouwd je dan als Zijn familie. Dat is toch prachtig?! Dan heb je een levende relatie met je Heer en Redder. De oudste zoon, van die vader uit de gelijkenis, had het niet begrepen. Hij had nauwelijks een relatie met zijn vader en beriep zich op het feit wat hij allemaal voor hem gedaan had. Ook wij kunnen die denkfout maken, dat we van alles moeten doen voor Jezus. Maar dat is werkheiligheid, daarmee bereik je niets. Maria, de zus van Lazarus had dat begrepen ze wilde dicht bij haar Heer zijn, zolang Hij er was. Maar Hij zegt tegen Martha, haar zus;” Martha, Martha, je bent zo bezorgd en je maakt je druk om zoveel dingen. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het juiste gekozen en dat zal haar niet worden ontnomen”, Lucas 10 : 41.

JEZUS VERANDERT JE
Wie een levende relatie met zijn of haar Heer en Redder heeft die wordt door Hem veranderd. Van een arme zondaar, een arme bedelaar en stinkende varkenshoeder in een kind van God. Je wordt dan bekleed met Jezus. Hij komt in jou wonen. “Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij”, Galaten 2 : 20a. En zo werkt Hij door Zijn Geest aan jou. En Hij zorgt ervoor dat we ons niet aanpassen aan de wereld, maar dat wij ons veranderen door onze gezindheid te vernieuwen, (Romeinen 12 ; 2). En dat vernieuwen doet Hij door de vernieuwende kracht van de Heilige Geest ( Titus 3 : 5), diezelfde Geest die in ons hart woont. Zo mag je wandelen met God. En wanneer je jezelf helemaal aan Hem geeft dan zal Hij het beste in je boven halen. En de mens van je maken die Hij voor ogen heeft. Want Hij heeft het beste met ons voor. En dan zing je van harte; “Abba Vader, U alleen U behoor ik toe, U alleen doorgrondt mijn hart, U behoort het toe”, Opwekking 136.
F.L.