In het bloemstuk zijn verschillende soorten bloembollen gebruikt.
In het midden o.a. tulpen, amaryllis en takken. De bloembol staat symbool voor verborgen leven, de tulp voor gebed en de donkere takken voor dorheid, ze lijken doods maar gaan toch uitlopen.
De kleur wit is de liturgische kleur bij grote feesten en voor zuiverheid. De witte doek symboliseert de windels die zijn afgelegd toen Jezus opstond uit het graf.