De Voorhof verwijst naar de binnenplaats van de tempel, die in de tijd van de Bijbel gebouwd werd door het volk Israël. De Israëlieten mochten niet de tempel in, maar bleven buiten in de voorhof.
In de Psalmen komt de voorhof ook terug:
‘Mijn ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des Heren’ (Psalm 84:3) en:
‘Gaat met een loflied zijn poorten binnen, zijn voorhoven met lofgezang’ (Psalm 100:3).